Moed
In de kring aan het begin van de les bleek al snel: als je het over moed hebt, dan heb je het ook over angst. Betekent moed hebben dat je geen angst voelt? Nee, eigenlijk niet – juíst niet!
In de voorbeelden die de kinderen noemden kwam naar voren dat moed vooral speelt als je iets eng vindt, en je het dan toch doet. Van de hoge duikplank springen bij zwemmen kwam een paar keer naar voren. Een feitelijke, maar ook symbolische situatie die we tegen kunnen komen in ons leven: een grote sprong wagen. “Hoe voelt het als je het dan gedaan hebt?”, vroeg ik. Het antwoord was unaniem: “Goed!”
Het actieve deel van de les begonnen we met een serie yogahoudingen waarbij je best wat moed kunt gebruiken, zoals de Kraai: daarbij steunt uiteindelijk je volle gewicht op je handen. Ook een partneroefening ‘Laat je dragen’, waarbij je met de ruggen tegen elkaar aanstaat en de armen in elkaar gehaakt. Terwijl de één naar voren buigt, wordt de ander achterover opgetild. Durf je je over te geven?
Nog iets anders waar soms moed voor nodig is: grenzen aangeven. Dat gingen we oefenen. De kinderen maakten tweetallen en gingen met een afstand tegenover elkaar staan. De één komt op de ander afgelopen, en de ander geeft aan tot waar het genoeg is. Hoe kijk je, wat straal je uit, en wat zeg je. “Ho!”, “Stop!”. Wat voelt de ander? Hoe merk je wanneer het genoeg is, en kan je de grens die de ander aangeeft respecteren?
De kinderen vonden de oefening erg leuk en lachten. Op het laatst voegden we er een extra uitdaging aan toe: probeer nu eens om ‘stop’ te zeggen zonder erbij te lachen. Het effect was groot: de boodschap “Ho Stop” kwam over, loud and clear.
Aan het einde van de les maakten de kinderen een ‘moed hoed’ voor thuis. Als je iets spannend vindt, zet je je moed hoed op, en dan kan je er weer tegenaan. Moed doet goed!